Roelof Jan Wollerich, Nieuw-Buinen (Dr.), lid ATC:

Bij een pieper denken wij telers aan een aardappel. Ik denk ook aan mijn elektrische wekker die mij elke ochtend wekt, of aan onze pup die piept als hij zich niet fijn voelt. Maar ook de belangrijkste pijler onder onze bedrijven piept; de pieper piept. Ik maak mij zorgen over de fytosanitaire gezondheid van de bodem in ons gebied.

Er is de laatste jaren steeds meer interesse voor aardappels uit “het zetmeel gebied” en als telers kunnen we kiezen uit meerdere productiedoelen. Gaan we voor het vertrouwde zetmeel of wagen we geheel of gedeeltelijk de overstap naar de teelt voor vlokken, granulaten of misschien zelfs friet? Het vraagt iets meer ondernemerschap, maar het financiële rendement van de alternatieven kan zich vaak prima meten met dat van zetmeel, dus de verleiding is groot.

De afnemers sturen op hoge droge stof en kiezen voor levergarantie met tonnen contacten. Van ons telers wordt verwacht dat we als een heuse Jan Pelleboer of Piet Paulusma in januari / februari voor een heel teelt seizoen het weer voorspellen. Licht, temperatuur en water bepalen immers voor het leeuwendeel onze opbrengst. Een dynamische bijkomstigheid is dat tegen het einde van het verwerkingsseizoen van de verschillende fabrieken er een levendige handel plaats vindt in allerhande partijen aardappelen met verschillende droge stof gehaltes. Dit alles om aan de contractverplichtingen op boer niveau te voldoen, een bonus te scoren of een boete te voorkomen.

Met de keuze voor een ander productiedoel bestaat ook het risico dat gekozen wordt voor aardappelrassen die niet optimaal presteren op aardappelmoeheid of andere bodemproblemen. Als we ergens scherp op moeten zijn met onze intensieve teelt is het wel de aaltjes situatie. We horen de laatste tijd diverse berichten over het “Emsland-aaltje” en doorbraken van AM-resistentie. Maar het is nog niet 100% helder hoe het nu precies zit met een mogelijke nieuwe agressieve Pallida virulentie. Dus welke richting moeten we kiezen?

"Van ons telers wordt verwacht dat we als een heuse Jan Pelleboer of Piet Paulusma in januari / februari voor een heel teelt seizoen het weer voorspellen."

Een ruimere rotatie levert weinig op, zo blijkt veelal in de praktijk. De 1 op 2 teelt lijkt vooralsnog financieel de beste keuze, maar hoe roteren we dan de aardappel rassen? Voor een duurzame (blijvende) aardappelteelt moeten we als telers op bedrijfsniveau preventieve maatregelen nemen. Ik vraag mij welke visie de afnemers hier op hebben en wat zij voor ons kunnen doen? Voor een blijvende aanvoer van gezonde aardappelen uit ons gebied is het belangrijk dat een ruimer pallet van volledig resistente hoogwaardige rassen aangeboden wordt. Als dat niet gebeurt en we gaan door met de intensieve teelt, hoe lang blijft de aardappel zich dan lekker voelen bij ons?