Hansa is het enige ras dat Aviko Potato contracteert voor de productie van koelverse producten. Dit ras is hiervoor zeer geschikt vanwege haar fijne sortering, ovale vorm, onderwatergewicht (OWG) en andere eigenschappen. Aviko Potato heeft de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar het optimaliseren van de Hansa teelt. Belangrijke aandachtspunten zijn o.a. de sortering, inwendige bruinverkleuring en blauwverkleuring.

Streef naar een fijne sortering

Voor koelverse producten worden aardappelen gebruikt met een grofte tot maximaal 55 mm. Het blijkt dat het aandeel bovenmaat sterk verschilt tussen telers. Sommige telers leveren partijen waarin vrijwel geen bovenmaat voorkomt, terwijl andere telers 30% of meer bovenmaat leveren. Aviko Potato hanteert een prijsstaffel waarbij de prijs per ton hoger wordt naarmate het aandeel knollen kleiner dan 50 mm groter is. Dit stimuleert telers om te sturen op een fijne maatsortering.

Voor een optimale sortering van Hansa moet gestreefd worden naar een zo hoog mogelijk aantal knollen per m²: hoe meer knollen per m2, hoe hoger de financiële opbrengst. Een teler heeft verschillende mogelijkheden om de sortering te sturen:

  • Aanpassen pootafstand. Nauwer planten geeft meer knollen per hectare en dat leidt normaal gesproken tot een fijnere sortering. Het blijkt echter dat de financiële meeropbrengst door een fijnere sortering niet opweegt tegen de extra pootgoedkosten. Het advies is dan ook om bij de pootafstand niet af te wijken van de algemene teeltadviezen voor Hansa.

  • Beregening. Hansa legt van nature veel knollen aan. Alleen onder optimale omstandigheden kunnen alle aangelegde knollen volledig uitgroeien. Bij droogte zal een aardappelplant sommige dochterknollen afstoten om de overige dochterknollen in stand te kunnen houden. Met beregening (ook al tijdens de knolzetting vroeg in het seizoen) kunt u voorkomen dat knollen worden afgestoten, waardoor de sortering fijner blijft.

  • Bemesting. Uit diverse proeven blijkt dat een hoog stikstofaanbod leidt tot een lagere knolzetting. Daarentegen geeft een hoge beschikbaarheid van fosfaat een betere knolzetting. Bemesting met fosfaat in de rij stimuleert de knolzetting. Bemest bij voorkeur op basis van een grondmonster en overleg desgewenst met een teeltadviseur.

  • Pootgoedbehandeling. Hansa pootgoed reageert positief op een ethyleen behandeling. Ethyleen remt de kieming waardoor het pootgoed op een hogere temperatuur bewaard kan worden. Daardoor hebben de knollen op het moment van poten een hogere fysiologische leeftijd en is de topspruitdominantie al doorbroken. Daardoor lopen er meer ogen uit en worden er meer stengels gevormd. Dit leidt tot een betere knolzetting. LET OP: de toepassing van ethyleen kent ook bepaalde risico’s. Op dit moment inventariseert Aviko Potato die risico’s. Daarna wordt besloten of in de toekomst behandeld pootgoed kan worden aangeboden.
Inwendige bruinverkleuring

In Hansa wordt regelmatig inwendige bruinverkleuring aangetroffen. Inwendig bruin kan verschillende oorzaken hebben.

  • Tabaksratelvirus (TRV). Het tabaksratelvirus of kringerigheid wordt overgebracht door een specifieke groep vrijlevende aaltjes, de Trichodorus en Paratrichodorus aaltjes. Bestrijding van deze vrijlevende aaltjes is zeer lastig. De beschikbare granulaten verlammen de aaltjes ongeveer 4 weken, maar geven geen directe doding. De belangrijkste teeltmaatregel is beheersing van Trichodorusaaltjes in bouwplanverband. Omdat veel gewassen de aaltjes vermeerderen is dit een grote uitdaging. Spinazie of lelie zijn een slechte waardplant voor deze aaltjes en zijn dus een goede voorvrucht voor aardappelen. Veel andere gewassen zijn vanwege de vermeerdering minder geschikt als voorvrucht. Het is belangrijk dat u weet welke aaltjes in uw percelen zitten. Neem bij twijfel een grondmonster. Met behulp van uw adviseurs en www.aaltjesschema.nl kunt u een bouwplan samenstellen dat het beste past bij uw situatie.

  • Calciumgebrek. Door gebrek aan calcium kan inwendige bruinverkleuring in de knollen ontstaan. Calcium kan in de plant alleen van de wortels naar het loof worden getransporteerd. Andersom is niet mogelijk. Dit betekent dat alle calcium in de knol via de wortels moet worden opgenomen; calcium kan via bladbemesting niet de knol bereiken. Aardappelen hebben een behoefte van ongeveer 10 à 20 kg calcium per hectare. De beschikbaarheid van calcium hangt sterk af van de pH en de vochtigheid van de grond. Calcium wordt door de wortels opgenomen in opgeloste vorm. Voor een goede calcium opname is het belangrijk om te beregenen tijdens droogte. Dit is vooral van belang tijdens de knolzetting. De calciumbehoefte is vooral groot in de periode van snelle loofgroei. Wanneer het aanbod van calcium de vraag vanuit het loof niet kan bijbenen, kan calcium vanuit de nieuwe knollen worden verplaatst naar het loof. Dat is niet wenselijk vanwege de grotere kans op bruinverkleuring. Door een calciumbladmeststof te gebruiken blijft het calciumgehalte van het loof op peil, waardoor er geen ongewenst transport vanuit de knollen hoeft plaats te vinden. Er zijn verschillende leveranciers van calcium bladmeststoffen.

  • PAMV virus. Uit recent onderzoek blijkt dat inwendige bruinverkleuring in sommige gevallen wordt veroorzaakt door dit virus. Luizen zorgen voor verspreiding van het virus. Verder is er nog veel onbekend; het is bijvoorbeeld niet bekend wanneer de kans op besmetting het grootst is. De verspreiding van dit virus kunt u beperken door luisbestrijding. Het advies is om daar op tijd mee te beginnen. Luisbestrijding kan tijdens het groeiseizoen worden uitgevoerd via bespuitingen met insecticiden en minerale olie. Daarnaast kunnen bij het poten middelen worden toegepast die het gewas tot ongeveer 8 weken na het poten beschermen tegen luizen. Vraag uw gewasbescherming adviseur om advies voor uw situatie.
Blauwverkleuring

Een derde factor bij het optimaliseren van de Hansa teelt is het beperken van stootblauw. Voor telers is dit van belang om afkeuringen te voorkomen. Voor Aviko betekent stootblauw direct verlies van rendement in de fabriek. Aandacht voor het beperken van stootblauw blijft dus belangrijk

Het is bekend dat de gevoeligheid voor blauwvorming sterk verschilt tussen partijen. Wanneer je uit 2 verschillende partijen aardappelen bewust zou beschadigen, dan ontstaat bij de ene partij veel meer blauwverkleuring dan bij de andere partij. Er kunnen meerdere oorzaken zijn voor deze verschillen. Belangrijke aspecten bij blauwverkleuring zijn:

  • Onderwatergewicht; er is een sterk verband tussen onderwatergewicht (OWG) en blauwgevoeligheid. Hoe hoger het drogestof gehalte van de knol, hoe blauwgevoeliger hij is en hoe belangrijker het is om rooibeschadiging te voorkomen. Doe voor het rooien altijd een OWG-bepaling, dan weet u waar u aan toe bent.

  • Kalium gehalte; kalium vermindert de blauwgevoeligheid. Hoe hoger het kalium gehalte in de knol, hoe lager de gevoeligheid voor stootblauw en drukplekken (die ook blauw kunnen worden). Optimaal zijn K-gehalten van meer dan 2,5 g per 100 g droge stof in de knollen. Uit onderzoek van Aviko Potato blijkt dat het kalium gehalte kan worden verhoogd door kalium overbemesting. Daarnaast hangt de beschikbaarheid van kalium ook sterk af van andere factoren zoals de pH, de vochtigheid van de grond en het calcium- en natriumgehalte in de grond (kalium, natrium en calcium beconcurreren elkaar bij opname door de wortel). In perioden van droogte zijn deze nutriënten slechter opneembaar. Daarom spelen ook de wortelmassa en de worteldiepte een rol. Deze factoren zijn positief te beïnvloeden via structuurverbetering.

Met eventuele vragen over bovenstaande onderwerpen kunt u terecht bij Wiert Wiertsema, mail wiert.wiertsema@avikopotato.nl