Akkerbouwer Rik Rienks teelt samen met zijn broer Peter 35 hectare Innovator en Agria voor Aviko Potato op hun akkerbouwbedrijven in Swifterbant en Nagele. De laatste jaren kiezen ze steevast voor afzet via de pool. Want als de poolcommissie het beter kan dan zijzelf, waarom zouden ze dan niet voor de pool moeten kiezen?

Hoewel Rienks in het verleden zijn aardappelen graag vrij wilde hebben, merkte hij ook op dat het aandeel ‘vrij’ in de markt steeds minder werd. Het voordeel van vrije aardappelen werd daardoor kleiner terwijl de poolafzet het steeds beter ging doen. “Op een gegeven moment blijf je een keer zitten met een partij en dan ben je snel om”, aldus Rienks.

Pool doet het gewoon goed

De eerste paar jaar dat hij licentierassen teelde, had hij een klein deel op contract. Omdat hem dit niet beviel, teelde hij het derde jaar alles vrij. Doordat de Aviko fabriek klaar was met de verwerking van het ras Astrix, was Rienks genoodzaakt om via de export te verkopen. Zowel prijs als tarreren vielen flink tegen. Vanaf dat moment koos Rienks voor een deel van de oogst een ‘prijs nader overeen te komen’ contract. Vanwege de goede poolprestaties en de vergoeding voor lange bewaring, kiest hij de laatste jaren vooral voor poolverkoop.

Snelle afwikkeling

Naast de prima prestaties van de pool, noemt Rienks ook snelle en goede afwikkeling nadat de aardappelen geleverd zijn. En als er eens een partij ‘overstuur’ gegaan is, zoekt Aviko Potato daar altijd een geschikte afzet voor. “Daar gaan ze heel netjes mee om, ze laten je er niet mee zitten. Ik heb nog nooit meegemaakt dat ik op het eind van het jaar met de pest in mijn lijf zat om onze aardappelen. Het enige is wellicht dat Aviko Potato geen ‘ster’ is in de uitbetaling van de restpartij. Die prijs valt me niet altijd mee. Maar wellicht willen we soms ook wel teveel op het eind. En dat de buurman - volgens hem - altijd net iets meer beurt dan ik…., dat weet ik ondertussen ook wel. Het gaat mij erom dat ik zelf tevreden ben over de relatie met mijn afnemer. En ja, dat ben ik.”