Tijdens de ATC-dag op 28 juni werd het avondprogramma ingevuld door twee gerenommeerde sprekers uit België. Het verhaal van Romain Cools, secretaris van Belgapom las u al eerder. Hieronder een aantal kernpunten uit het relaas van landbouwjournalist Jacques van Outryve.

De Europese landbouw zit geklemd tussen ‘lokaal’ en ‘globaal’. Terwijl de Nederlandse landbouw ervan uitgaat dat hij de groeiende wereld moet helpen voeden, zweren anderen, ook in Nederland, bij lokale landbouw, stadslandbouw, nieuwe voedselstrategieën zoals ‘community supported agriculture’ (CSA), ‘cow’ funding en ‘duurzame’ landbouw. Het begrip ‘duurzaamheid’ wordt hierbij verengd tot ‘lokaal’ en ‘dichtbij’. Mocht dat zo zijn dan mag Nieuw-Zeeland zijn winkel sluiten. De welvaart van Nieuw-Zeeland hangt geheel af van zijn landbouwexport naar markten die op duizenden kilometer afstand gelegen zijn. Lokaal is niet per definitie duurzaam en omgekeerd. Hoe krijg je dat de burger/consument ingeprent?,/p>

Van Outryve, Belgisch landbouwjournalist en adjunct-hoofdredacteur van Boer&Tuinder, wees op enkele tegenstellingen in onze landbouw. Hij schetste de uitdagingen binnen het Europees landbouwbeleid en de wereldlandbouwproblematiek. Hij wees op de druk op onze landbouwgronden wanneer enerzijds de veehouderij zich hoofdzakelijk met lokale plantaardige eiwitten zal moeten voeden en anderzijds de suiker- en melksector na het quotatijdperk hun ‘graantje’ willen meepikken op de groeiende wereldmarkt. Ook de Nederlandse aardappelsector wil, de Belgen achterna, verder groeien en is op zoek naar grond.

Sleutelrol voor transport

Maar zullen wij de wereld voeden? De stijging van de bevolking, de toename van de koopkracht en de verdubbeling van de voedselmarkt vinden niet in Europa maar elders in de wereld plaats. Waar is nog potentieel voor landbouw? Ook niet hier! Transport speelt een belangrijke sleutel in het hele verhaal, echter voor hoelang nog?

Vooral in de toelevering, de handel en de agrarische verwerkende industrie spelen bijzondere ontwikkelingen. In Europa, en met name in België en Nederland, worden nog belangrijke hoeveelheden meststoffen geproduceerd. Zij worden wereldwijd uitgevoerd dankzij onze haveninfrastructuur en blijven vooralsnog ook beschikbaar voor de Belgisch/Nederlandse landbouw. Dat kan niet worden gezegd van de Franse landbouw waar reeds meermaals in het voorjaar een tekort aan meststoffen dreigde. Echter voor hoelang blijven meststoffen nog voor ons beschikbaar? Transport van meststoffen per container naar Australië is goedkoper dan transport met vrachtwagen naar de Franse graangebieden. Wanneer ook onze landbouw wordt afgesneden van zijn toelevering van meststoffen, steeds meer gewasbeschermingsmiddelen verboden worden, alleen nog lokale veevoeders mogen worden gebruikt (ggo-problematiek) en nieuwe technologieën elders zullen worden uitgetest en gebruikt zal hier lokale landbouw overblijven. Sommigen zouden niet liever willen. Echter zal dit volstaan of zal de wereld Europa voeden? Zullen we op de wereld kunnen rekenen? De Britten zijn andermaal testcase: het Verenigd Koninkrijk heeft een zelfvoorzieningsgraad voor voeding van 62%. Waar zal het na de Brexit zijn voedsel vandaag halen? Toen de Britten in 1973 tot de EU toetraden werden zij gevoed vanuit hun (voormalige) koloniën. Nu hebben die wel wat beters te doen. Zij hebben nieuwe groeimarkten gevonden.

Landbouwvriendelijk ondernemersklimaat

Er is voor landbouw meer nodig dan ‘grond’, ‘arbeid’ en ‘kapitaal’, zoals we destijds op school hebben geleerd. Belangrijk voor landbouw zijn de vraag en dus een markt, de logistiek, de geografie, de geopolitiek, het klimaat, water, energie, onderwijs, onderzoek en ontwikkeling, opvolging op bedrijven … en aanwezigheid van goed presterende schakels in de keten zowel voor als na het landbouwbedrijf. Hoe is het met al deze factoren gesteld? Passen ze nog als een puzzel in elkaar? Hoe zit het met ontbrekende puzzelstukjes?

De landbouw heeft behoefte aan een landbouwvriendelijk ondernemersklimaat, niet enkel Europees maar ook landelijk, provinciaal en lokaal. Want beweeglijkheid en verandering zijn in de landbouw van alle tijden. De beschermende “baai van Mansholt” is afgebouwd vanwege de drang naar een globale landbouw. Het is ‘bye baai’. Op bedrijfsniveau of binnen de keten moeten nieuwe baaien worden aangelegd die bescherming bieden tegen zware weersomstandigheden (‘volatiliteit’), of het nu om lokale of globale landbouw gaat. Modern risicomanagement dringt zich op om tot een veerkrachtige, toekomstgerichte landbouw te komen, een duurzame landbouw volgens de échte betekenis van het woord en die kan ‘lokaal’ en/of ‘globaal’ zijn.