Roelof Jan Wollerich web

Column Roelof Jan Wollerich, juli 2017

Roelof Jan Wollerich kijkt in zijn column naar de effecten van het weer op de aardappelgewassen en ontwikkelingen in teeltgebieden in Nederland en daarbuiten. Daarnaast heeft hij zorgen over het onderzoek in de akkerbouw.

Mijn vorige column had de titel “de pieper piept” en behandelde de fytosanitaire problemen in de aardappelteelt. De realiteit zien we nu in de gewassen om ons heen. De vorst van afgelopen winter heeft niet echt mogen baten; aardappel opslag zien we overal. De structuur van de grond was dit voorjaar goed, maar door de droogte is elk probleem nu goed zichtbaar. Dat geldt zeker ook voor valplekken. Het relatief droge voorjaar heeft in veel gevallen geleid tot een sterk gewas met mooie wortels. Nu er de laatste weken neerslag is gevallen, zien we een dankbaar gewas in volle groei en zien we ook het sentiment op de markt veranderen. “Die aardappelen komen er wel”, hoor ik om me heen. Maar het is nog geen gelopen race; de hoeveelheid regen varieert sterk per gebied en delen van Zuid- en West-Nederland, maar ook België en Frankrijk kampen nog met ernstige droogte. De vraag is: “Hoe groot zijn die gebieden zijn en wat is het effect van lokaal achterblijvende opbrengsten op de invulling van de friet verwerkingscapaciteit en dus de prijsvorming?”

Beloofde land

Met de Aardappel Teler Commissie (ATC) zijn we afgelopen week een paar dagen op studiereis geweest in Region Nord in Frankrijk rondom Arras. Een mooi akkerbouwgebied met uitgestrekte percelen graan, bieten, conserven en steeds meer aardappelen. Frankrijk is het beloofde land voor aardappelverwerkend Nederland en België. Na de toename van de consumptieaardappelteelt in ons eigen “beloofde land” (Noord Oost Nederland) moet toekomstige groei hier vandaan komen. Het gebied kent grote bedrijven met ruime rotaties, maar ook ambitieuze boeren die willen groeien. Arealen van 50 tot 200 ha aardappelen per bedrijf zijn geen uitzondering. De grondhuren voor aardappelteelt zijn in dit gebied de afgelopen jaren fors gestegen naar Nederlandse niveaus. Vooral door toedoen van Belgische grensboeren naar men beweert… De tafelaardappelteelt krimpt in Frankrijk terwijl de frietteelt groeit; de mini tafel aardappelteelt (zoals de Rattes) is een lucratieve niche. Dit jaar brengen de weersomstandigheden trouwens ook de kwetsbaarheid van dit soort gebieden aan het licht. Region Nord kampt met ernstige droogte. Sommige percelen zijn nu al 5 tot 6 keer beregend, waar dit normaal gesproken pas eind juni begint. Beregenen geeft stabiliteit maar ook hier moeten de telers keuzes moeten maken en beslissen om bepaalde percelen of rassen niet te beregenen. Qua knolaantal zag het er goed uit, bij zowel beregende als niet beregende gewassen. De vraag blijft hoe de gewassen de telers gaan belonen voor hun harde werk. Frankrijk teelt nu ongeveer 130.000 ha aardappelen in een rotatie van 1:6 tot 8; het potentieel is 100% meer. Een aanhoudende vraag naar aardappelen, uitgebreide verwerkingscapaciteit en zwakke graanmarkt geeft ons antwoord waar het heen gaat….

Onderzoek stagneert

Ik kreeg het gevoel dat de telers in Frankrijk qua kennis redelijk op zichzelf stonden; dat is ook in ons land een punt van zorg. In een jaar als 2017 is goede grond en een goede watervoorziening een grote pre. Waar dit minder optimaal is, beregenen we of voeren we andere kunstgrepen uit. Maar werken die wel? Dit brengt mij op de gedachte dat er momenteel weinig meer gebeurt aan onderzoek om de aardappelteelt op een hoger plan te brengen. Het onderzoek was al jaren aan het krimpen maar sinds de afschaffing van het Productschap gebeurt er helemaal weinig meer, zowel fundamenteel als toegepast onderzoek. De overheid frustreert momenteel de plannen van onze branche-organisatie Akkerbouw door niet mee te werken aan de collectieve inning van geld voor onderzoek. En het onderzoek wat nog wel gebeurt, is gefragmenteerd. Steeds vaker spelen ook commerciële belangen een rol waardoor de uitkomsten van onderzoek misschien een kleurtje hebben en of niet automatisch breed beschikbaar komen voor de praktijk. Ik hoop dat we met kennis van de aardappelteelt koploper kunnen blijven.